Het vreetdieet

Vorige week werd ik een jaar ouder. De aftakeling is begonnen en het is tijd om aan mijn gezondheid te denken. De dag dat ik het leven van de vierentwintigjarigen binnentrad gingen we naar Frankrijk. Champagne en worst ontbraken niet bij aankomst. En als echte aangepaste fransen: kaas, kaas en nog eens kaas. Een week lang. Kaas is mijn beste vriend. Voor het eten, tijdens het eten en het liefst als dessert. Bij terugkomst in Nederland dus tijd voor aanpassingen. Ik heb mezelf een paar gezonde weken beloofd. Geen onnodige tussendoortjes, of honger stillen met chips. Een dieet an sich vind ik geen reden voor een column. Mijn inzinking van gisterenmiddag wel.

Honger

Het begon allemaal een paar nachten ervoor. Daar waar ik normaal gesproken nog liever een lepel marmite nuttig, kan ik nu wel twintig negerzoenen op. Een weeïg koekje met een toef gezoet scheerschuim, gedoopt in plastic chocolade. Ik kan nergens anders meer aan denken. Om half twee ’s nachts ben ik klaarwakker, smachtend naar een negerzoen. Zwangere vrouwen zien toch overal vrouwen die ook in verwachting zijn? Ik maak een soortgelijke fase door. Ik zie overal eten. Ineens liggen er zakken chips in de keuken, een zak met stroopwafels, autodrop en tot overmaat van ramp werd er een bak met nootjes voor mijn neus gezet. Goed bedoelde acties, maar de fijnproever in mij zat al te broeden op een inzinking.

Dag 5…

Gisteren liep ik langs de supermarkt. Als een geautomatiseerde robot trad ik binnen en vloog ik blindelings langs de groenten en zuivel richting mijn favoriete afdeling. Alsof de poorten van de hemel zich geopend hadden haalde ik één voor één verpakkingen uit de schappen. Kletsmajoors, kokosmakronen, bastongnekoeken en café noirs. Ik stapelde vrolijk verder. Honingdropjes, zure matten, en een zak luxe paprikachips. Ik kan het niet meer dragen en klem de stapel, met bovenop mijn langverwachte negerzoenen, tussen mijn armen en kin. Een waggelend vreetdieet richting de kassa. Als ik bijna in de buurt ben voel ik me schuldig. Het is pas de vijfde dag van het dieet. Met de meest elegante boog draai ik me om en leg ik de producten met het schaamrood op mijn kaken weer terug. Ik koop een pakje kauwgom, kan ik tenminste nog ergens op kauwen. ’s Avonds ligt er met opruimen een taartdoos, overgebleven van vriendin M haar verjaardag, in de prullenbak. In mijn rechterhand heb ik een glas sauvignon blanc, in mijn linker een punt taart. Net voordat ik hem met pijn in mijn hart weggooi prop ik nog snel een hap in mijn mond. Ik moet dit nog een paar weken volhouden. Dan koop ik de grootste doos negerzoenen, ga ik in bed zitten en eet ik me ziek. Dan lijkt dit allemaal nog ergens goed voor.