Dikkere buik, slechtere conditie en eerder naar bed moeten. Als midden twintiger merk ik de aftakeling niet alleen in mijn lichaam.

#hastag

De grootste confrontatie is mijn sociale leven op internet. Mijn nieuwsoverzicht van Facebook en Instagram verandert beetje bij beetje. De foto’s van straalbezopen avonden maken plaats voor finishtijden van de marathon en de zorgvuldig uitgekozen selfie’s veranderen langzaam in screenshots van echo’s. De statusberichten ‘Telefoon kwijt, bereikbaar via FB’ worden ingeruild tegen ‘Fleurtje heeft een droge luier #trots #opvoeden #potje!’

#Opoe

De jaren vliegen voorbij en voordat we het in de gaten hebben zijn we oud en bejaard. Zo ook mijn opa. Hij is beginnend dementerende en zijn geheugen laat hem langzaam in de steek. Hoewel dit eigenlijk een dramatische situatie is, kan ik er de humor nog van inzien. De oude man vierde gisteren zijn 86ste verjaardag. Een dag daarvoor stond ik onaangekondigd met een pot bloemen voor zijn deur. Hij doet twijfelend open en tuurt achterdochtig in de deurpost. ‘Claire! Ik zou toch echt zweren dat je Riet was.’ Ik lach het weg. Het feit dat tante Riet 50 jaar ouder is laten we maar even buiten beschouwing.

#Kapper

Na eenmaal rustig op de bank te zitten begint hij te vertellen. ‘Elseline is vandaag geweest en ze heeft mijn haar geknipt. Morgen vier ik mijn verjaardag. Erg leuk, Anton en Riet komen ook. Jij lijkt trouwens wel op Riet.’ Ik sta op en pak een handvol snoepjes uit de kast. ‘Oh Claire, wat vind je van mijn haar? Elseline heeft het vandaag geknipt.’ ‘Ziet er goed uit opa.’ ‘Ja, dankje. Vroeger ging ik altijd ergens op de Binnenweg naar de kapper. Maar die zal er wel niet meer zitten. Allemaal platgebombardeerd. Anton ging ook naar die kapper. Oh, Anton en Riet komen morgen ook’. Ik probeer een lach te onderdrukken en laat hem verder kletsen. ‘Ik had Anton van de week nog aan de bel, is toch wel fijn om nog die band met mijn broer te hebben hoor. Had ik vroeger altijd al. Zo’n fijne man. Hij komt morgen ook op mijn verjaardag. Moet er wel netjes uit zien dus heb ik Elseline gevraagd mijn haar te knippen.’ Na twee uur over de oorlog, familie, en het vergeten van pincodes te hebben gepraat hou ik het voor gezien. Opa was blij dat ik ben geweest.

#Riet

We worden allemaal een dagje ouder, de jaren vliegen voorbij. Om mijn leven bewuster mee te maken neem ik me voor toch te genieten van hashtag Fleur, ben ik trots op jullie allemaal als jullie 10 kilometer rennen en kijk ik ook met alle liefde naar kleine Dirk met waterpokken. Het leven is kennelijk kort. So why not enjoy it? In de avond heb ik opa even gebeld, hij had een hele leuke dag. Veel bezoek, bloemen en oh ja: Anton en Riet waren er ook.

Vorige week werd ik een jaar ouder. De aftakeling is begonnen en het is tijd om aan mijn gezondheid te denken. De dag dat ik het leven van de vierentwintigjarigen binnentrad gingen we naar Frankrijk. Champagne en worst ontbraken niet bij aankomst. En als echte aangepaste fransen: kaas, kaas en nog eens kaas. Een week lang. Kaas is mijn beste vriend. Voor het eten, tijdens het eten en het liefst als dessert. Bij terugkomst in Nederland dus tijd voor aanpassingen. Ik heb mezelf een paar gezonde weken beloofd. Geen onnodige tussendoortjes, of honger stillen met chips. Een dieet an sich vind ik geen reden voor een column. Mijn inzinking van gisterenmiddag wel.

Honger

Het begon allemaal een paar nachten ervoor. Daar waar ik normaal gesproken nog liever een lepel marmite nuttig, kan ik nu wel twintig negerzoenen op. Een weeïg koekje met een toef gezoet scheerschuim, gedoopt in plastic chocolade. Ik kan nergens anders meer aan denken. Om half twee ’s nachts ben ik klaarwakker, smachtend naar een negerzoen. Zwangere vrouwen zien toch overal vrouwen die ook in verwachting zijn? Ik maak een soortgelijke fase door. Ik zie overal eten. Ineens liggen er zakken chips in de keuken, een zak met stroopwafels, autodrop en tot overmaat van ramp werd er een bak met nootjes voor mijn neus gezet. Goed bedoelde acties, maar de fijnproever in mij zat al te broeden op een inzinking.

Dag 5…

Gisteren liep ik langs de supermarkt. Als een geautomatiseerde robot trad ik binnen en vloog ik blindelings langs de groenten en zuivel richting mijn favoriete afdeling. Alsof de poorten van de hemel zich geopend hadden haalde ik één voor één verpakkingen uit de schappen. Kletsmajoors, kokosmakronen, bastongnekoeken en café noirs. Ik stapelde vrolijk verder. Honingdropjes, zure matten, en een zak luxe paprikachips. Ik kan het niet meer dragen en klem de stapel, met bovenop mijn langverwachte negerzoenen, tussen mijn armen en kin. Een waggelend vreetdieet richting de kassa. Als ik bijna in de buurt ben voel ik me schuldig. Het is pas de vijfde dag van het dieet. Met de meest elegante boog draai ik me om en leg ik de producten met het schaamrood op mijn kaken weer terug. Ik koop een pakje kauwgom, kan ik tenminste nog ergens op kauwen. ’s Avonds ligt er met opruimen een taartdoos, overgebleven van vriendin M haar verjaardag, in de prullenbak. In mijn rechterhand heb ik een glas sauvignon blanc, in mijn linker een punt taart. Net voordat ik hem met pijn in mijn hart weggooi prop ik nog snel een hap in mijn mond. Ik moet dit nog een paar weken volhouden. Dan koop ik de grootste doos negerzoenen, ga ik in bed zitten en eet ik me ziek. Dan lijkt dit allemaal nog ergens goed voor.

Gisteren kwam vriendin E. eten. Wij beschouwen onszelf als hoogwaardige chef-koks. Geef ons je leftovers en wij zetten op geheel eigen wijze een nieuwe creatie op tafel. Snufje zout, beetje peper, misschien wat sojasaus en klaar.

Chef in eigen keuken

Geef mij een oven en ik ben jouw chef-rôttiseur. Wij zouden gisteren een heerlijk maal bereiden. Zalmmoot, aardappeltjes en broccoli, daar draaien wij onze hand er niet voor om. Terwijl ik de tafel aan het dekken was verdween vriendin in de keuken. Na vijf minuten kwam ze met de mededeling: ‘Claire, die zalm, ik snap er niks van, vertrouw hem wel aan jou toe!’ Ik moet eerlijk bekennen, vis en ik zijn niet de beste vrienden. Ik blijf het moeilijk vinden. Of het is te droog, of het is te rauw.

Daar draaien wij onze hand niet voor om

Vol overgave stonden we samen te koken. Een kleine vijftien minuten later en elke spatel, garde en opscheplepel die er in de wijde omtrek te vinden was, werd gebruikt. Elke pan, deksel of pot werd ingezet. De zalm lag, zoals een echte vis betaamd, te zwemmen. In een dikke laag boter en olie. Gefrituurde zalm zou een betere benaming zijn. De aardappelpartjes waren getransformeerd in kant-en-klare aardappelpuree. De opmerking in het verleden van mijn oud-huisgenoot, ‘Je hebt wel eens slechter gekookt’, viel op zijn plek. Deze zalmmoot was mijn keiharde realiteit. Twintig minuten later. Slappe lach, minuscule stukjes bruine zalm en boterzachte aardappels. Maar wat hebben we genoten. De broccoli was heerlijk.

Buiten was het twintig graden, en ik zat in de trein.

Like a thriller

Het laatste traject tot mijn eindbestemming en ik moest nog anderhalf uur. De trein was overvol. Laatste plek, in een vierzits tegenover een griezel. Om de tijd te doden pakte ik een boekje erbij en begon met lezen. Na een kleine tien minuten voelde ik me ongemakkelijk. Zacht uitgedrukt. Mijn nekharen gingen overeind staan, en ik trok mijn literatuur tot over mijn neus. Voorzichtig keek ik over de rand van mijn boek naar de man. Hij zat gebiologeerd naar mij te kijken. Snel keek ik weg en probeerde ongestoord door te lezen. De rest van de reis voelde ik zijn ogen priemen.

Meisje…meisje!

Hij keek wanneer ik niet keek. Daar zat ik dan, in een overvolle trein, geen andere plaatsen, ontzettend warm en noodgedwongen tegenover een gluurder. Een uur lang hebben er allerlei rampscenario’s in mijn hoofd afgespeeld. Zou hij me iets aan doen, neemt hij me mee naar huis en ben ik jarenlang vermist? Mensen zouden me zoeken maar zonder geluk. Ik zit in zijn kelder, onder de grond. Toen gebeurde het. Hij sprak me aan. ‘Meisje, kijk eens!’ Stilte. ‘Meisje, mag ik je iets laten zien?’ Hij heeft het tegen mij, want om mij heen zitten mannen. Ik wil niet naar zijn ondergrondse hut. Ik wil niet leven op water en brood. Paniek. Ik kijk op. Ik zie nu pas dat hij een tablet in zijn handen heeft en hij draait het om. Hij laat een tekening zien van een jonge vrouw met daarbij hartjes, sterretjes en met de tekst: ‘Ondzettent mooi’.

Smaken verschillen

Ik heb mezelf altijd beschouwd als beroepsprater. Er gaat geen moment voorbij dat ik mijn mond niet opentrek en de buitenwereld mijn mening vertel. Maar deze treintekenaar heeft mij met zijn kunstwerk het zwijgen opgelegd. Zelfs het feit dat hij de D en T in de zin erboven heeft omgedraaid geeft mij geen enkele inspiratie voor een antwoord. Ik kijk namelijk recht in mijn eigen gezicht. En daar word ik ontzettend stil van. Sprekend mijzelf. Gluurder is erg vriendelijk en wil het kunstwerk wel naar mij opsturen, maar ik durf mijn e-mail niet te geven. Ik schrik een beetje van mijn vooroordelen. Wat kan je mensen toch verkeerd inschatten. Niet alleen ik, maar hij gaat hier ook de mist in. Hij moest eens weten dat ik anderhalf uur lang dacht dat hij mijn kidnapper was. Ik ben niet ‘Ondzettent’ mooi, en kennelijk al helemaal niet van binnen.

Om me heen zie ik alleen maar creatieve mensen. De één kan goed klussen, de ander goed ondernemen. Sommigen doen inspiratie op in woonwinkels en maken dit met goedkoop materiaal thuis na, of bekleden op totaal eigen manier een stoeltje. Ik wil al tijden creatief gevonden worden. Ik word creatief. Tijd voor actie.

Creabea is my middle name

Gewapend met een fotobewerkingsprogramma ga ik aan de slag. Ik ben een dag zoet met het bewerken van teksten en deze in een bestandje te zetten. Eindeloze aanpassingen, kleine foutjes wegwerken en de goedkoopste leverancier zoeken. Ik heb het laten drukken op canvas. Deze week zijn de doeken binnen gekomen, en wat zijn ze mooi! Ik wil ze aanraken, voelen, voor me houden en eraan ruiken. Eerste stap naar een creatief leven is gezet. Nu nog het ophangen.

Handyman not so much

Na meerdere streepjes op mijn muur gezet te hebben en de doeken naast elkaar te hebben gehouden besluit ik maar om een hamer te pakken en de eerste spijker erin te slaan. Grote fout. De eerste spijker heeft de verf van mijn muur laten afbladderen en het doek hangt scheef. Wist ik veel dat je een waterpas nodig zou hebben. Die heb ik niet. Waar zijn mannen als je ze nodig hebt? Na twintig minuten naar mijn muur te hebben gestaard ga ik hopeloos verder. Deze spontane actie heeft ertoe geleid dat ik op dit punt lukraak spijkers in mijn muur aan het slaan ben, ze eruit haal en er weer nieuwe in sla. Een muur met gaten, een dikke duim en anderhalf uur verder, maar het hangt! Als een kind in een snoepwinkel kijk ik naar mijn nieuwe muur. Apetrots ben ik.

De spijker op z’n kop

Als ik weg loop en de deur achter me dichttrek hoor ik een zachte plof. En nog één. Er volgen er meer. Plof, plof plof. Mijn creatie valt naar beneden. Ik mag opnieuw beginnen. Creativiteit kan je leren. Heb ik geleerd. Ik wil al tijden als een klusser gezien worden. Ik word klusser. Tijd voor actie. Alleen nu nog niet, ik heb voorlopig wel even genoeg spijkers gezien.

Ik ben een ster in (ochtend)rituelen. Ik dacht altijd dat ik de beste hierin was. Als je met een oplettend oog kijkt, heeft iedereen een eigen ritueel.

Hoe je de dag moet beginnen

Mijn huisgenootje kan alleen haar scriptie schrijven met een brandende sigaret in haar hand, of uitsluitend ontbijten als Jan de Hoop op de achtergrond het nieuws voorleest. Dhr. J. kan zijn dag louter beginnen als er anderhalve liter framboos-yoghurtdrink en een tosti met chilisaus in zijn mik zit. Oud huisgenootje L. ontbijt het liefst in haar peignoir met een kopje groene thee terwijl ze de sudokupuzzel uit de krant oplost. Ik kan mijn dag pas beginnen als ik mijn neusje volgespoten heb met neusspray en mijn gezicht met facewash gewassen heb onder de douche. Ik ben dol op doucherituelen. Tandenpoetsen onder de douche? Heerlijk! Dagdromen onder de douche? Niets liever! Keihard zingen en dansen onder de douche? Maak me gek! Maar het ochtendritueel van mijn broer slaat alles.

Wilt u warm water op uw ontbijtkoek?

Broerlief bivakkeerde deze week twee keer in mijn appartement. Ik realiseerde me dat hij meer dan een half uur (!) in de badkamer bleef, en ik heb naar zijn uitleg gevraagd. Zo vertelde hij me dat hij minimaal 15 minuten moet douchen, anders is hij niet ontspannen genoeg. Het liefst nog met een tijdschriftje, of een kopje thee ONDER de douche. Knijpyoghurt erbij, plakje ontbijtkoek en zijn ochtendmaal is naar binnen gewerkt. Als je s ‘avonds doucht? Een zak chips onder die warme stralen, het kan namelijk allemaal!

Zonder Jan geen ritueel

Sta er maar eens bij stil. Wat is jouw ritueel? Ongetwijfeld voor jou zo normaal maar voor anderen zo eigenaardig! Na al deze observaties heb ik mezelf voorgenomen dat iedereen recht heeft op zijn of haar ritueel. Nu moet ik er wel bij vermelden dat ik toch raar zal opkijken als ik de volgende morgen een doordrenkte zak chips, plak ontbijtkoek of sigaret in de douche zie liggen. Laat staan Jan de Hoop op de achtergrond als ik poedeltje naakt mijn eigen rituelen uitvoer.

Ik zweef, jij zweeft, wij zweven.

Iets met wierook ofzo

‘Realiseer je wel eens dat hoe verder je gaat, de terugweg steeds moeilijker zal zijn? Realiseer je dan ook dat je beter niet aan een terugweg kan beginnen, maar gewoon door moet gaan met het gene waar je al die tijd mee bezig bent? Of een nieuwe start moet beginnen? Geen terugweg. Geniet na van le jour d’avant.’ Nog voordat ik het laatste woord heb uitgesproken zegt een vriendin tegen me: ‘Eigenlijk ben jij een zweefteef’. Ik een zweefteef? Een teef die zweeft? Deze term zette mij aan het denken. Ik stel mezelf voor in een gebreide regenboogtrui met tientallen kralenkettingen om mijn nek, geitenwollen sokken in sandalen. Vergeet de wereldwinkel niet. Of opgestoken rode krullen. Wat is een zweefteef nou eigenlijk?

Tijd voor research

Zweefteef (de ~ (v.), ~ ven): Een vrouw met een slecht karakter die haar mogelijkheden niet kent. Maar ook: (scheldwoord, vulgair) Een vrouw met zweverige, vage of onduidelijke denkbeelden en interesses. In Zuid-Afrika is dit de meest gangbare term voor een stewardess. Ja, ik brand geurkaarsen totdat je bijna high kan worden van de geur, ik droeg een helende bergkristal om mijn nek, en ja: ik heb standaard een Boeddhabeeld in mijn tas voor goed geluk. Daarnaast kan ik nog eindeloos fantaseren over het ‘nu’, draai ik vaak ‘new age’ muziek en vraag ik me af waarom wij op de wereld zijn. Maar ik ben geen zweefteef.. Toch?

 

Crap! Ze heeft me gewoon zojuist uitgescholden voor een stewardess met een slecht karakter en zweverige denkbeelden! Lang leve onze Nederlandse taal!

Ik sta me op te maken en de deurbel gaat. ‘Hallo, wie is daar?’ ‘Hallo! Jezus en God houden van u!’ ‘Ach wat fijn, dank en succes nog!’ ‘Nee mevrouw, mogen wij u alstublieft wat vertellen en kunt u naar beneden komen?’

He loves me

Nou vooruit. Ik trek mijn schoenen aan, loop twee trappen naar beneden, doe de deur open en zet mijn meest moeilijke gezicht op. Zit toch het lekkerst. ‘Ja?’ ‘Nou mevrouw, we willen u laten weten dat wij door God gestuurd zijn om u te laten weten dat Hij van u houdt!’

Deze twee mensen hebben mij dus zojuist twee trappen naar beneden laten komen om te vertellen dat meneer daarboven van mij houdt. Eventjes ben ik stil en moet ik nadenken wat ik hierop ga terug zeggen. Denk na, wees aardig en beleefd zoals je geleerd hebt. Ik ben in een slecht humeur en mijn hersenen draaien overuren. Het enige dat ik kan bedenken: ‘Dat is fijn. Dank u wel, ik heb het alleen verschrikkelijk druk en heb niet zoveel tijd om te praten. Excuses.’

Maar daar blijft het dus niet bij hè

‘Dat begrijpen wij volkomen. Waar was u zo druk mee op zondag als ik mag vragen?’ Bah, nu kan ik niet zeggen dat ik me aan het opmaken was. Dat is niet druk bezig zijn. DENK NA! ‘Ik was bezig mijn huis aan het poetsen en de was aan het doen.’ Good one Claire. ‘Dan zullen we u niet langer ophouden mevrouw. Ik wil u graag nog deze folder geven waarin u wat meer kan lezen over wat wij doen en waarom wij hier zijn.’ Ik pak de folder aan, wil de deur dicht doen en meneer besluit nog iets te zeggen. ‘Zoals u hier kan lezen bij versus huppeldepup staat dat God van iedereen houdt, ongeacht ras, geslacht of gedachtes. God is er voor iedereen’. Ik word ongeduldig.

De genadeklap

‘Meneer het spijt me, zoals ik al zei was ik verschrikkelijk druk en ik moet toch echt verder werken aan mijn deadline!’ ‘Ik dacht dat u aan het schoonmaken was?!’ Oh. Ik voel me betrapt en het enige wat ik nu nog kan bedenken is maar gewoon de deur dicht te doen. God houdt toch wel van me. En dat doe ik. Ik laat de folder in de gang liggen. Wat ben ik toch onaardig. Ik voel me door en door slecht. Ik loop de twee trappen op en ga na hoe ik me zojuist gedragen heb. Diep in gedachten mis ik een tree en struikel. Voor ik het door heb lig ik onderaan de trap en ben ik totaal verkrampt. De uitdrukking ‘God straft direct’ gaat hier kennelijk zeker op. En ik maar denken dat hij van me hield.

De dag waarop we massaal kaartjes, gedichtjes, bloemen en chocolaatjes naar elkaar sturen. De dag waarvan mannen beweren dat het een commerciële, welbedachte actie voor de maatschappij is. De dag waarop vrouwen in vreemde, hebberige wezens veranderen.

Wij vrouwen zijn zo snel tevreden

Een goed bedoelde ouderwetse roos maakt ons niet meer vrolijk. Aan knuffelbeertjes van gadgetwinkels hebben we niks. Een kaart is te makkelijk. We willen onze prins op het witte paard. Hij staat voor de deur, met een bos rozen. Hij ontvoert ons naar onbekende plekken. Tovert een fles champagne uit zijn jaszak. Hij laat ons de wereld proeven. Hij neemt ons mee naar een vijfsterrenhotel. We willen liefde. Of een musical. Of een weekend weg. Een serenade onder ons balkon.

Dat is toch allemaal niet nodig

Mijn vriendinnen en ik roepen al tijden tegen elkaar dat wij ‘niet aan Valentijn doen’. We verwachten niks. Toch grijpen we naar de telefoon om elkaar te vertellen wat we gekregen hebben. Lekker opscheppen. Wij vrouwen worden onverzadigbaar als cadeautjes om de hoek komen kijken. Verwachtingen bij Valentijn is solliciteren naar een emotionele uitbarsting. En ik kan het weten. Als puber kreeg ik op de middelbare school een valentijnskaart van mijn geheime liefde. Met een andere naam erboven. Zij kreeg ook een kaart. Met mijn naam. De prins in kwestie had zich vergist. Valentijn met een hoofdletter F.

Dit jaar hoef ik niet ontvoerd te worden. Ik ‘doe niet aan Valentijn’. De dag van de liefde gaat aan mij voorbij. Ik verwacht niks. Alleen een musical. Of een weekend weg.

Het zonnetje schijnt in Tunesië, dag drie, muziek op de achtergrond. Chippies en biertjes binnen handbereik.

Hi, I am an addict.

We liggen op bed. Vriendin E. bromt, gromt en is sip. ‘Ik denk dat ik afkickverschijnselen heb Claire. Ik denk het echt! Ik kan hier echt zo chagrijnig om worden. Ik vind het niet leuk meer’. Ik beeld me vriendin E. voor met een spuit in haar arm. Een fles wijn in de wc verstopt. Een zak met coke onder haar kussen. Het zal toch niet…? Ik kijk haar aan. ‘Ik mis mijn Iphone..’ piept ze met een pruillip en een zielige stem. Godzijdank.

Wereldwijde verslaving dat internet

Een klein stukje research (op weliswaar het internet) vertelt mij iets over Cyberfrenie, beter bekend als Cyberaddiction. Internetverslaving. We mailen, facetimen, pingen, whatsappen met onze smartphones en dat de hele dag door. Dat breekt ons op, en maakt ons verslaafd. Ik geef het eerlijk toe. Ik word zenuwachtig als ik mijn telefoon niet binnen een straal van drie meter bij me heb. Net nadat mijn wekker afgaat app ik het liefst mijn complete contactenlijst een welgemeende ‘goedemorgen’. En in de avond ‘welterusten’. Als ik s’ nachts niet kan slapen moeten mijn vrienden dit weten. In ons internettijdperk is niks te gek. Dit komt niet voort uit noodzaak, maar uit innerlijke drang. Zo kwam ik een paar maanden geleden een foto tegen van een voet vol met blaren na een voetbaltraining. Zet hij graag op Facebook. Vindt hij leuk.

Kapot kapotje

Terug naar Tunesië, laatste dag. Vriendin E. is de week doorgekomen. Het is het einde van de dag en andere vakantiegangers zoeken hun spullen bij elkaar en gaan naar hun hotelkamer. Ondergaande oranje zon. ‘Claire, ik moet biechten en ik weet dat je het niet wilt horen.’ Ik beeld me vriendin E. in met een vreemde Tunesiër in haar bed. Een gescheurd condoom. Of nog erger. Ze is verliefd geworden en ik moet alleen met het vliegtuig terug. Oh alsjeblieft niet. ‘Ik heb de data-roaming aangezet.’ Godzijdank, lang leve de Cyberfrenie.

Daarom een oproep aan iedereen die dezelfde verschijnselen heeft. Ik daag jullie uit voor een week zonder internet! Wedden dat jullie bezwijken voor dag drie? Spelregels: al het internet is verboden, mits het voor je werk is. Niet voor jullie, maar voor mij komt dit goed uit. Wat ik hier doe, is namelijk mijn werk. Dat is dus geen innerlijke drang. Dat is noodzaak.