Ding Dong, God aan de deur..

Ik sta me op te maken en de deurbel gaat. ‘Hallo, wie is daar?’ ‘Hallo! Jezus en God houden van u!’ ‘Ach wat fijn, dank en succes nog!’ ‘Nee mevrouw, mogen wij u alstublieft wat vertellen en kunt u naar beneden komen?’

He loves me

Nou vooruit. Ik trek mijn schoenen aan, loop twee trappen naar beneden, doe de deur open en zet mijn meest moeilijke gezicht op. Zit toch het lekkerst. ‘Ja?’ ‘Nou mevrouw, we willen u laten weten dat wij door God gestuurd zijn om u te laten weten dat Hij van u houdt!’

Deze twee mensen hebben mij dus zojuist twee trappen naar beneden laten komen om te vertellen dat meneer daarboven van mij houdt. Eventjes ben ik stil en moet ik nadenken wat ik hierop ga terug zeggen. Denk na, wees aardig en beleefd zoals je geleerd hebt. Ik ben in een slecht humeur en mijn hersenen draaien overuren. Het enige dat ik kan bedenken: ‘Dat is fijn. Dank u wel, ik heb het alleen verschrikkelijk druk en heb niet zoveel tijd om te praten. Excuses.’

Maar daar blijft het dus niet bij hè

‘Dat begrijpen wij volkomen. Waar was u zo druk mee op zondag als ik mag vragen?’ Bah, nu kan ik niet zeggen dat ik me aan het opmaken was. Dat is niet druk bezig zijn. DENK NA! ‘Ik was bezig mijn huis aan het poetsen en de was aan het doen.’ Good one Claire. ‘Dan zullen we u niet langer ophouden mevrouw. Ik wil u graag nog deze folder geven waarin u wat meer kan lezen over wat wij doen en waarom wij hier zijn.’ Ik pak de folder aan, wil de deur dicht doen en meneer besluit nog iets te zeggen. ‘Zoals u hier kan lezen bij versus huppeldepup staat dat God van iedereen houdt, ongeacht ras, geslacht of gedachtes. God is er voor iedereen’. Ik word ongeduldig.

De genadeklap

‘Meneer het spijt me, zoals ik al zei was ik verschrikkelijk druk en ik moet toch echt verder werken aan mijn deadline!’ ‘Ik dacht dat u aan het schoonmaken was?!’ Oh. Ik voel me betrapt en het enige wat ik nu nog kan bedenken is maar gewoon de deur dicht te doen. God houdt toch wel van me. En dat doe ik. Ik laat de folder in de gang liggen. Wat ben ik toch onaardig. Ik voel me door en door slecht. Ik loop de twee trappen op en ga na hoe ik me zojuist gedragen heb. Diep in gedachten mis ik een tree en struikel. Voor ik het door heb lig ik onderaan de trap en ben ik totaal verkrampt. De uitdrukking ‘God straft direct’ gaat hier kennelijk zeker op. En ik maar denken dat hij van me hield.